De inflatie in de eurozone is in juli verder gedaald tot 0,4 procent. De druk op de Europese Centrale Bank om daar iets aan te doen neemt toe.
De inflatie in de eurozone in in juli gedaald naar 0,4 procent op jaarbasis, van 0,5 procent een maand eerder. Dat blijkt uit de eerste schatting van Europees statistiekbureau Eurostat, die donderdag werd gepubliceerd (pdf).
De daling kwam onverwacht. Economen voorspelden gemiddeld een stabilisering op het niveau van juni.
Met de nieuwe daling raakt de inflatie nog verder verwijderd van het door de Europese Centrale Bank (ECB) nagestreefde peil van circa 2 procent.
De heel erg lage inflatie is met name het gevolg van lagere voedsel- en energieprijzen. Groot probleem voor de ECB is dat de prijs van goederen nu al maanden lang nulgroei laat zien, een teken dat er heel erg weinig prijsdruk is.
Grijpt de ECB in?
De ECB heeft al aangegeven dat het dit jaar geen noemenswaardige stijging van de inflatie verwacht, en zal de cijfers daarom hoogstwaarschijnlijk negeren in afwachting van de lancering van de nieuwe lang lopende leningen aan banken in september.
Desondanks dreigt de zeer lage inflatie nog steeds om te slaan in deflatie, een aanhoudende periode van prijsdalingen die een rem kan zetten op het herstel van de economie. Consumenten gaan dan hun aankopen uitstellen omdat het product later nog goedkoper wordt.
De sterke euro is een extra complicerende factor. Aan de ene kant houdt de sterke euro de lage inflatie in stand, omdat eurolanden relatief goedkoop producten kunnen importeren. Aan de andere kant betekent een sterke euro dat groeiherstel via de export lastiger wordt, omdat exportproducten van eurolanden relatief duur zijn.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl